106 JOANNES VOLLENHOVE. ‘I Poëzy, biz. 475. 2) Poëzy, biz. 473. 3) Poëzy, biz. 472. de Haes, biz. 154: „het werk van Antonides heeft mij zonderling behaaght en vermaakt, als net gerijmt, vol kunst en geestige woorden, en Vondel dapper volgende”. Poëzy, blz. 546 ..Lijkzang over den Heer Joannes Antonides van der Goes”. Ook Huygens huldigde hij bij de hernieuwde uitgave van zijn Korenbloemen en andere gedichten 2). Hartelijk was ook zijn verhouding met Antonides van der Goes, den dichter van den Ystroom 3), wiens heengaan hem een Lykzang ontlokte, waarin hij zijn gaven herdacht, als d’ eige zoon van Vondel Wiens dichtpapier een’ bondel Van Vondels kunst, (zijn schat En erfgoet, nooit geschonden) Een tweden Vondels vonden Behelst van bladt tot bladt.” Met zijn vroegeren stadgenoot Arnold Moonen bleef Vollenhove trouw medeleven, ook toen deze te Deventer en pyn!” Barleus acht zyn arbeit nooit vollooft; Ook Huigens, 't licht van ’t geestryk 's Gravenhage. Ja Vondel waar geen Vondel zonder Hooft, Maar volgt hem zulx, dat hy er moedt op drage.”, terwijl hij met vreugde den nieuwen druk van diens Nederlantsche Historiën begroette „O wonderwerk, by blinden vol verkeertheit Alleen gelaakt! Hollants taalsieraat! O Staatkompas! school van raat en daat! Uw waarde recht te zien ontdekt geleertheit, Die ogen heeft, gout- zilvermyn, Vol schatten, waard gezocht met moeite

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1921 | | pagina 116