JOANNES VOLLENHOVE. 110 werd het viermalen herdrukt en later door Nedenbach Wakker in Latijnsche verzen vertaald, terwijl Johann Christiaan Cuno het in het Duitsch overzette Nog in 1827 verscheen er eene afzonderlijke uitgave van, door P. G. Witsen Geysbeek bewerkt. Eenige fragmenten er uit zijn ook bijeengebracht tot een lied, dat als het 125ste in den bundel der Evangelische Gezangen is opgenomen, al mag Vollenhove, naar de juiste opmerking van Dr. R. Bennink Janssonius, 2) „weinig dankbaar zijn voor de wijze waarop men met zijn beroemd dichtstuk gehandeld heeft, waar men uit de zeshonderdveertig regels, waaruit het bestaat, eenige uit het begin en midden en einde ervan bij elkander gevoegd heeft óm daarvan een gezang van zeven achtregelige coupletten te maken t Is niet met zekerheid te zeggen, wie der leden van de Haagsche Commissie zich met de bewerking van dit gedicht belast hebben. Waarschijnlijk waren het de Rotterdamsche predikant Schaap, en zijn Hoornsche ambtgenoot, de historicus E. M. Engelberts 8). Een groot gedeelte van zijn latere gedichten gaf Vollenhove met den Kruistriomf samen, onder den titel Poëzy in 1686 uit, en de godsdienstige gezangen, die in deze vrij omvangrijken bundel voorkomen, zijn in 1750, dus lang na 's dichters dood, nog eens herdrukt 4) en toen vermeerderd met een groot aantal andere ge zangen in denzelfden toon, door Vollenhove na 1686 De Navorscher, X, blz. 307. 2) In zijne Geschiedenis van het kerkgezang, Amsterdam, 1863, blz. 118. In regel 13—20, 45—60, 221—228, 257—264 vinden wij de eerste vijf verzen van Gezang 125, terwijl de laatste twee verzen, schoon minder duidelijk, hun grond vinden in regel 381384 en 625 v.v. 3) Vgl. De Navorscher, II, blz. 110 en 196 en Bronsveld, t. a. p. blz. 363 v.v. 4) J. Vollenhove’s Kruistriomf en Gezangen, ’s Gravenhage, 1750. (Haagsche Kerker. Bibl.).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1921 | | pagina 120