J JOANNES VOLLENHOVE. 114 I t. a. p. biz. 138. 2) t. a. p. biz. 135 v.v. Menigmaal gedacht hij ook den zegen van de rechte Avondmaalsviering, het groote voorrecht in den Disch des Nieuwen Verbonds geschonken:2) „Bedrukte ziel, die ’s hemels roê Met smart gevoelt, aan ’s Heilants lijden schuldig, Veel smaats van menschen lydt geduldig, Van menschentroost verstoken, bang te moe. Zocht gij, te snoodt, te vuil bevlekt, Een zuiverbron, gewaat, dat smaat bedekt, Troostbalsem voor uw pijn, den boom des levens, Uw heil, uw wensch, Uw kroon al tevens, Zie, zie dien mensch!” „Daar drukte ’s hemels Geest zijn beelt en godlyk wapen In 't nieuwe schepsel, dat zijn stem genadig riep, Tot endeloos geluk herschapen Door hemelsche almagt, die de gansche wereld schiep. Door schoonheit van de ziel, haar adel door herboorte, Haar troost en stille rust, haar glori, weelde en schat, Haar weg door ’s hemels enge poorte. Haar moedt en kracht, wort van geen aardsch vernuft [gevat. Wie eens dus is vernieuwt, t zij jong, of grys van haren. Wort nooit weêr out, gelykt Godt zelf, die hem herteelt. Wiens leven geen getal van jaren Of ewen telt, en van zichzelven nooit verscheelt.” Wat verstond hij recht het geheim der wedergeboorte, De zaligheit van den nieuwen mensch, waar hij zong:

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1921 | | pagina 124