126
DE HUIZEN AAN DEN KNEUTERDIJK No. 22.
bevonden zich blijkens
open plekken; slechts
Ising, Haagsche Schetsen, I, pag. 162.
2) Toch staken de Hollandsche woningen nog gunstig af bij de
Engelsche. Nog in 1580, in de eerste dagen van Elisabeth’s regee-
ring, verhaalt een tijdgenoot (Harrison), dat de woningen van den
landadel niet veel beter waren dan hutten, behalve wat den omvang
betrof. Het waren, zegt hij, gebouwen met stroodaken, van buiten met
ruwe klei bestreken, die slechts door getraliede vensters licht ontvingen.
Hier te lande werd bij een keur van 1629 gelast dat de nog aan
wezige rieten daken door harde dakbedekkingen moesten worden
vervangen. In 1640 had dit o. a. met het Logement van Leiden op
het Buitenhof plaats.
burggraaf Philips, dapper verdedigd werd. Dit laakbare
gedrag was oorzaak, dat hij zelf daarvan tot aan zijn
overlijden in 1460 den terugslag ondervond, wijl zijn
vader alle rechten op het burggraafschap verloor. Diens
stoffelijk overschot werd in het nabijgelegen klooster der
Dominicanen of Predikheeren bijgezet.
Tot het vroegst bebouwde gedeelte van het vlek die
Hage aan den hoogen bosch- en duinkant behoorde
het Voorhout. Evenals de ondergrond der Hoogstraat,
was deze strook het hoogste deel van den zandgrond,
waarop het noordelijke kwartier van den Haag gesticht
werd 1). Wel is waar vertoonde de huizenreeks bij lange
geen aaneengesloten geheel; er
de kaart van 1570 nog tal van
een enkele huizing was door een meer of minder ruimen
hof omringd of daarvan gescheiden. De plattegrond van
Bos, van omstreeks 1616, doet ons zien, dat er tusschen
de huizen vrij uitgestrekte tuinen of boomgaarden lagen.
Veelal werd als bouwmateriaal geen gehouwen- of bak
steen benut, zoodat het meerendeel der woningen nog
van ruw timmerhout was opgetrokken. Eerst later werden
zij geleidelijk in steen opgemetseld, terwijl de rieten
daken in den loop der tijden mede door een leien- of
tegeldak werden vervangen 2). Over ’t algemeen bezaten