DE HUIZEN AAN DEN KNEUTERDIJK No. 22. 128 aan de gevolgen dier kwetsuur te Leeuwarden. In hem nam de oude tak der Wassenaren, burggraven van Leiden, een einde. De eerbewijzen, waarmede het stoffelijk overschot, op den door tocht naar den Haag, te Haarlem ontvangen werd, vinden wij uit voerig opgeteekend in de Thesauriers-rekening der stad Haarlem van September 1523—Augustus 1524 bl. 78 vo. In het koorvanden St.Bavo bevindt zich nog zijn wapenschild. Winsemius in zijn „Chronique „ofte Historische Geschiedenisse van Vrieslandt" licht ons als volgt in„T lichaem is met groote pompe, na den Haegh ghevoert, alwaer „hy by zyne voorouders heerlycken, na synen Stamme ende Diensten, „ter aerden ghebracht is”. Zijn beeltenis, geschilderd door J. Mostaert, bevindt zich in het Louvre. heeft) twee kinderen na, waarvan de oudste, Philips, ge huwd was met Margaretha de Lalain, dochter van den graaf van Hoogstraten en van Anna gravin van Rennen berg. De goederen van Jacques de Ligne vervielen in 1584 aan zijn zoon en leenvolger Lamorael, baander heer van Wassenaer; doch de omstandigheid dat hij, evenals zijn vader, den Spaanschen koning trouw bleef, was oorzaak, dat in datzelfde jaar door de Staten van Holland en Westfriesland werd besloten om zijne goe deren aan te slaan. Aan dit besluit werd op 18 Maart 1584 uitvoering gegeven door het Hof te Wassenaer ten bate van het gemeene land te benutten. In afwachting van de daaraan nader te geven be stemming, werd de toenmalige baljuw van Wassenaar voorloopig tot bewaarder aangesteld, „werdende hem „wegens de Staten gelast hetzelve huys waer te nemen, „binnen den tyd van een maent of ses weecken na de „insinuatie ten langsten ende voirts denzelven bailluw „mede geinsinueert dat hy hem niet vorder, maar alleen „als concherge op denzelven huyze sal mogen houden, „alzoo de Staten van meeninge waren het selve huys „van wegen het gemeene landt te doen gebruyken”. Al waren de goederen geconfiskeerd, het blijkt, dat

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1921 | | pagina 139