DE HUIZEN AAN DEN KNEUTERDIJK No. 22.
131
tot stand gekomen Twaalfjarig Bestand de oude eige
naars weder in hunne rechten hersteld werden, en de
goederen gedurende den tijd van het Bestand weder
aan de vroegere bezitters in gebruik gegeven werden,
„met laste nochtans, dat se daarvan niet en sullen
„mogen disponeren, nochte deselve bezwaren ofte ver
hinderen, hangende den tyd van ’t voorzeyde ge-
„bruyck, ten ware, syluyden verworven hadden toe-
„latinge van de voorszeyde Heeren Eertz Hertogen
„of Staten.”
De aanzienlijkste en de vermogenste edelman in de
Zuidelijke Nederlanden was ongetwijfeld de Ligne, die
in 1602 tot prins verheven, op den duur in Holland
niet langer verblijf kon houden. Op grond van de slot
bepaling van bovenvermeld artikel verzocht hij verlof
om eenige zijner leengoederen in Holland te mogen
verkoopen, ter voldoening van een schuld van ƒ140.000
aan den prins d’Espinoy en de Staten gaven hiertoe
2 Maart 1611 hunne toestemming. Blijkens de notulen
van 11 Juli d. a. v. vertrok de prins naar zijn commando,
na van de Staten afscheid te hebben genomen, „zijn
„ingediende verzoeken gerecommandeerd hebbende”.
Achtereenvolgens liet hij van 1615 af door zijn gemalin
zijn Hollandsche bezittingen van de hand doen. Ook werd
ten slotte een kooper gevonden voor het sterk bezwaarde
huis op den Kneuterdijk. Er waren n.l. onderscheidenlijk,
op 16 Maart en 6 Augustus 1562, ;door zijn vader Phi
lips twee hypotheken op gevestigd, één ten behoeve van
Lieven en Adriaenken van Kerkwerve (kinderen van
Adriaen) in den Briel en de andere voor de vier dochters
van Mr. Arnoult Sasbout, raedt ordinaris in het Hof van
Holland.
Reeds lang had de toenmalige landsadvocaat Mr. Johan
van Oldenbarnevelt, die destijds op het toppunt zijner