DE HUIZEN AAN DEN KNEUTERDIJK No. 22. 151 Res. Gecomm. Raden 8 April 1748, 31 Juli 1749. van Oranje in de eerste plaats gaarne de beschikking te erlangen over het perceel der Vijf Steden. Reeds in Mei 1747 hadden de Staten de Gecommit teerde Raden gemachtigd om „met consent van Zijne „Hoogheid te overleggen op wat wijze de vertrekken „op het Hof, die bij voorgaande stadhouders zijn ge bruikt geweest, wederom tot dienst van Zijne Hoog heid zouden behooren te worden geapproprieerd.” De Gedeputeerden van het Logement, hiertoe onder hands aangezocht, haastten zich dan ook om op 24 Juni van dat jaar, hun hotel met den grooten ommuurden en voor het huis gelegen tuin met nog een kleiner huis aan den Hofsingel, aan den Prins-Erfstadhouder aan te bieden, die het aanbod gracieuselijk aanvaardde. Door aanbouw van een lange galerij, met een concert- zaaltje, kreeg het pand met het stadhouderlijk kwartier gemeenschap 1). In Juli 1748 gedurende de inrichting van het Stadhou derlijk kwartier had de Prins tijdelijk het aanzienlijke huis met manege en stalling in het Voorhout gehuurd van graaf Bentinck, heer van Rhoon voor ƒ12.000 ’s jaars, welke huur ten laste der domeinen werd overgenomen. Aan de overzijde werd de voormalige woning van den geschutgieter (thans gebouw Roode Kruis) aan de acht pages van Zijne Hoogheid met hun gouverneur tot ver blijf aangewezen; vandaar de naam Pageshuis, waar onder het nog bekend staat. Bij de ontruiming van hun logies hadden de afge vaardigden der Vijf Steden voorloopig hun intrek geno men in de woning van Vrouwe Maria Beuckelaer, weduwe van den envoyé Halungius aan de zuidzijde van het Voorhout. Zoowel de jaarlijksche huursom ad

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1921 | | pagina 164