andere gebou-
1808 door den
DE HUIZEN AAN DEN KNEUTERDIJK No. 22.
165
jaar een reis naar het zuiden van Frankrijk waar hij
te Cauterets en te Ussat de baden gebruikte. Bij zijn
terugkeer hier te lande kwam de wensch bij den wis-
pelturigen vorst op om zijn residentie naar de hoofdstad
des lands te verleggen. De wil des konings was wet,
en er moesten diensvolgens nog geen half jaar na zijne
vestiging te Utrecht, in allerijl de noodige schikkingen
gemaakt worden voor overbrenging van den zetel der
regeering naar Amsterdam. De Lamme koning betrok
20 April 1808 het bekende stadhuis op den Dam, ter
wijl de ministeries in groote patricische huizen werden
gevestigd. Onderscheidene stedelijke en
wen werden hiertoe in den loop van
Staat aangekocht.
De ministrieele gebouwen in den Haag waren diens
volgens zonder bestemming en men moest er aan gaan
denken om die voor andere doeleinden te benutten.
Reeds in 1808 deed zich een welkome gelegenheid voor.
Het lag toenmaals in de bedoeling des Konings om de
militaire en artilleriescholen van Hondsholredijk en van
Amersfoort, de Hooge en Militaire Vierschaar, de vierde
divisie en het depot-generaal van Oorlog naar ver
schillende openbare gebouwen in den Haag over te
brengen.
Voor huisvesting van de élèves der opleidingsschool
van Hondsholredijk viel de keus op het drietal gebou
wen tot dusver bij financiën en de Nationale Reken
kamer in gebruik geweest. Zij werden daarop ter
beschikking gesteld van kolonel O. Z. van Sandick
„kommandant-directeur der studiën van de Koninklijke
„Militaire school van Hondsholredijk” en het vroegere
hotel van het Ministerie van Marine in het Korte
Voorhout, voor de school van Amersfoort, onder di
rectie van luitenant-kolonel adj. M. J. de Man.