DE HUIZEN AAN DEN KNEUTERDIJK No. 22. 176 leed en jammer, van zoo matelooze treurnis ellende die zij nog door- De beklagenswaardige Niobe der latere tijden, die haar echtgenoot en kinderen gaandeweg tot hoogen trap van voorspoed en eer zag opstijgen, maar ook hun val had medegemaakt, zou nog voor het einde van haren langen levensloop den smadelijken dood van een harer kinderen hebben te betreuren. Opnieuw zou voor haar het vooruitzicht van tranen plengen, vergrooten de en verlengen de periode van worstelen zou. De notulen van 31 Maart 1623 geven aan dat de proces- en bewaringskosten van Oldenbarnevelt en diens medegevangenen het vrij hooge cijfer van f 72.000 hadden bedragen, op welk bedrag die kosten op 17 Mei en 19 Juli 1619 door den ontvanger-generaal Johan Doublet waren vastgesteld. Hieronder waren de sommen begrepen, die de 24 rechters voor hunne bemoeiingen hadden genoten, zijnde voor elk f 2400 uit de alge- meene kas en ƒ150 uit die van elke provincie. Het onderhoud der drie voornaamste gevangenen had onge veer 10 per dag bedragen, De Staten gaven nu last om deze kosten op de geconfiskeerde goederen van Oldenbarnevelt en Stoutenburg te verhalen, waarna deze verkaveld werden en men op 17 Juli 1624 tot den openbaren verkoop besloot. Wel is waar had Maria van Utrecht zich op 5 Maart te voren tot de Staten gewend met verzoek om te worden toegelaten tot den uitkoop der goederen van wijlen haar echtgenoot, doch haar verzoek werd ge wezen van de hand „omdat haer soonen soo grouwelijcke „conspiratie tegen den Staet van de Lande en speciael „tegen den persoon van den Prince van Orangien hebben „gehadt, waeronder den eenen de Justicie ontcommen „synde, hem noch bij den vijand is onthouden”.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1921 | | pagina 191