DE HUIZEN AAN DEN KNEUTERDIJK No. 22.
186
't
„uitgang van achteren in de straat achter de Klooster-
„kerk” voor ƒ19.000 en ƒ1.450 aan rantsoenpenningen,
overgedragen aan Jan Nijman, een nouveau riche, die
een groot fortuin had bijeengegaard.
Bij testamentaire beschikking van 11 Maart 1740,
werd door zijn weduwe Maria Soetemans het perceel
aan de kinderen van haar overleden zoon Pieter ge
schonken, (de tweede zoon Daniel, te Amsterdam onge
huwd overleden, had zijn broeder Pieter, eveneens daar
ter stede in den handel, bij testament van 16 December
1755 tot eenig erfgenaam gemaakt). De woning werd
daarop aan den Russischen gezant prins Galiski, en later
aan diens weduwe verhuurd. Nog in de 19c eeuw werd
het huis vermeld als „het Hotel van de Prinses van
„Galiski” (vgl. Staat der Publieke Gebouwen A° 1818
sub 2°).
Eindelijk verkochten de kleindochters van de weduwe
Nijman: Catharina gehuwd met Mr. Egbert Pardicque,
Clasina, echtgenoote van Mr. Mathias Temminck en
Anna, getrouwd met Hendrik Fabricius de woning bij
acte van 22 October 1806 voor schepenen van den
Haag, aan den Staat voor 13.500 om met het aan
grenzend perceel te worden ingericht tot Ministerie van
Financiën.
Thans was zoowel voor de aloude huizinge van den
vermaarden Landsadvocaat als voor die van zijn schoon
zoon van der Mijle een nieuwe tijd aangebroken met
geheel andere eischende voormalige huizen onzer oude
patriciërs werden Ministeries. De bureaucratie ging zich
vestigen in de vertrekken, waar eenmaal het Koninklijk
Hof van Boheme resideerde en het proza van den
dagelijkschen levenssleur deed er hiermede zijn intrede.
Voortaan zou het de plaats worden waar de ambtenaars
wereld, menschen zonder veerkracht, met de machine