'i DE HUIZEN AAN DEN KNEUTERDIJK No. 22. 187 gemaakt „homun calusar”, zooals Goethe zegt, aan een baantje geholpen worden. t Huys ende erve staende oost daervan (O) daer den soon Reinier van Oldenbarnevelt in gewoont heeft. Rek. J. v. Luchtenburch 1633. Aan de Oostzijde van het huis van Oldenbarnevelt, naar den kant der Kloosterkerk, lag een tuin, door een hek (later muur) aan de straatzijde afgesloten, met een op den hoek staand tuinmanshuisje en koepel. Den hoek om, aan de Kloosterkerkstraat, Kloosterstraat of Nagte- gaalspad vond men een schuur met lage, onaanzienlijke stallen. Op de plek, waar de koepel gestaan had, ver rees een huis, hetwelk weinig architectonische pretentie kon doen gelden, de topgevel bekroond door een soort obelisk. Aan de Voorhoutzijde waren twee ramen, de ingang bevond zich in de Kloosterkerkstraat. Dit huis werd betrokken door Groeneveltx) en na de inbeslag neming zijner goederen, kwam er de heer van Baren- drecht in te wonen. Bij de op 21 Januari 1658 plaats gehad hebbende scheiding en verdeeling van den boedel van Maria van Utrecht, werd aan Adriaan van der Mijle toebedeeld 1/s part van het huis aan de noordzijde van het Voor hout met de helft van den tuin en het tuinmanshuis, afkomstig van Franchoise van Oldenbarnevelt. De schat ting bedroeg ƒ24.000. Voorgaande perceelen werden bij acte van 24 December 1668, verleden voor notaris Jacobus van Ulenbroeck door van der Mijle’s erven getrans porteerd aan Mr. Hendrik Cloeck, raad-ordinaris in den Hove van Holland, Zeeland en Westvriesland. Na Cloecks overlijden, gingen zij over aan zijn zoon Mr. Pieter Hendrik Cloeck, gehuwd met Brigitta Joanna Rendorp, die op 19 Juni 1704 vergunning bekwam

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1921 | | pagina 202