EEN 18E-EEUWSCHE KRONIEK. 197 zameling bevat van aanteekeningen omtrent alles wat in de periode 1704—1787 in den H. R. is voorgevallen, voorzoover eenigszins van belang voor de kennis van het recht. Intusschen, ofschoon enkel met het oog op dit belang aangelegd en bijgehouden, de verzameling heeft voor het nageslacht nog een ander, een geschied kundig belang. In de aanteekeningen van Bijnkers hoek en Pauw komen allerlei bijzonderheden voor omtrent personen, zaken en toestanden, die, al betreffen ze meestal la petite histoire, toch wel verdienen onder de oogen van het niet rechtsgeleerd publiek gebracht te worden, dat tijd, lust, noch gelegenheid heeft de verzameling zelf te raadplegen. De verzameling is n.l. ter perse bij de firma Tjeenk Willink te Haarlem, en zal in de e.v. jaren verschijnen onder den titel, dien Bijnkershoek zelf aan zijn aanteekeningen gafObser vationes tumultuariae, m.a.w. In der haast neergeschreven opmerkingen. Intusschen hoe bescheiden dit ook klinke, de aanteekeningen dragen het kenmerk gevloeid te zijn uit de pen van iemand, die, hij moge dan vlug ze ter neer geschreven hebben, zijn gedachten goed had geordend, alvorens ze aan het papier toe te vertrouwen. De Obser- vationes zijn in het latijn gesteld, nu en dan met Hol- landsch vermengdin 't bijzonder wanneer hij quaesties van rechtsvordering behandelt, bezigt hij de taal van den stijl van procedeeren, zijnde niet zoo zeer Hollandsch dan wel Latijn-Fransch-Hollandsch. De Observationes zijn genummerd en in tijdsorde gerangschikt. Behou dens uitzonderingen bezigt hij gemeenlijk verdichte namen voor die der partijen en der andere in de aanteeke ningen vermelde personen: Titus, Sempronius, Sem- pronia, Gajus, Caja, enz. enz. In de hier volgende excerpta uit die Observationes, wordt telkens het nummer, dat Bijnkershoek en Pauw er aan gaven, vermeld, en

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1921 | | pagina 212