I EEN 18E-EEUWSCHE KRONIEK. 209 I diakenen deze bedee- deze liedjeszangster van haar dochter en 347„Als de advocaten of procureurs in ypocrassen gecondemneert worden, als somtijts gebeurt, worden deselve bij den griffier bewaart, om geconverteert te werden ten behoeve van den armen. Den praesident heeft 30 Nov. 1707 de ypocrassen, die voor de hand waren, versogt voor iemand, eertijts, zoo hij seide, van fatsoen, nu tot armoede vervallen, en die hem om een aalmoes had komen aanspreken, sonder egter iemand 14 335. Een vader was veroordeeld zijn natuurlijke doch ter te onderhouden. Deze dochter trouwde, doch haar man verliet haar om haar wangedragzij liep te bedelen langs de straat met haar kinderen, liedjes zingende. De vraag rees, of haar verder onderhoud moest verschaft 5 Nov. 1707 besliste de H. R. dat dit moest continueeren, doch dat door bemiddeling van ling zou geschieden. (De naam van was niet te vinden, evenmin als derzelver natuurlijken vader.) 318. Koning Willem gaf vele jaargelden en o. a. ook een op 28 Sept. 1699 van 600 gl. aan een weduwe voor haar leven. Deze weduwe stierf en de Koning verdeelde dit jaargeld over anderen en kende o. a. den 13en Nov. 1701 aan een andere weduwe 120 gl. er van toe. De erfgenaam van den Koning wilde dit niet blijven uitbetalen, omdat er niet bij was bepaald, dat ook deze 120 gl. voor 't leven waren, doch ’t Hof be sliste anders op 30 Juli 1706 en desgelijks de H. R. op 27 Sept. 1707. (De in Nov. 1707 overleden weduwe was de wed. van den concierge Boersde tweede weduwe heette Metta Hoveniers, wed. Hans Jacob Meyer, in zijn leven suikerbakker van Willem III. Het arrest is van 9 October en niet van 27 Sept. 1707.)

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1921 | | pagina 224