EEN 18E-EEUWSCHE KRONIEK. 210 te noemen. Dan versekerende, dat het wel besteet sou sijn, consensit in id Senatus 359. (vervolg van 85). De actie van K., wegens t aan- sprekersoproer tegen den magistraat van Amsterdam ingesteld, ontzegd op 11 Januari 1708. (Moet zijn 12 Jan.) 385. Een schuldeischer (Abel Tassin d’Alone) sprak de erfgenamen van de schuldenares aan, om te hebben zekere goederen, hem bij vroegere sententiën als zijn eigendom toegewezen. De erfgenamen boden aan die goederen af te geven voorzoover ze er waren, en voor zoover ze ontbraken, boden ze de getaxeerde waarde aan. De H. R. gaf in deze zaak twee beslissingen (op 9 Maart 1708 en 1 October 1709). Tot de niet meer aanwezige 368. „Seker nonchalant procureur (Breur), die geor- donneert was te compareren”, hield zich voortdurend op in een herberg, „tanquam glebae adscriptus”. In die herberg wordt hij tot 3 keer toe door een deurwaarder namens Commissarissen van de rol opgeroepen, maar hij blijft weg; Commissarissen rapporteeren dit in den Raad en de H. R. besluit hem een boete op te leggen van 2 ducatons. 375. Iemand, die in de keuken van koning Willem een of ander ambt had gehad, kreeg in 1697 van den Koning een jaargeld van 250 gld. Na den dood des Konings sprak hij diens erfgenaam aan, maar 't was niet voor ’t leven en dus werd hem zijn eisch gelijk door ’t Hof ook door den H. R. 16 Febr. 1708 ontzegd. (Deze eisch is ingesteld door Anna van Holten, wed. Christiaan Cock, in zijn leven pasteibakker van Willem III. Het arrest is van 17 Febr.)

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1921 | | pagina 225