UIT DE ARCHIEVEN VAN HET HOF VAN HOLLAND. 215
van de voorzeijde twee
gevoegt heeft in het midden
„Juffrouwen.”
„Insensiblement” zooals hij zelf zegt, in zijne verkla
ring van het gebeurde, kwam ook Jhr. Arent van Dorp
bij het gezelschap, gaande dan vóór dan achter de
oudste Juffrouw Uijttenbogaert.
In het omkeeren van het wandelen en het breeken
van een appel van China de kant van de Juffrouw
los zijnde, beweert Kien, werd zijn plaats, „tegens zijn
goet vinden” ingenomen, nadat Jhr. Arent „de Juffrouw
om de middel genomen hadde en haer de hant gepresen-
teert heeft, hetwelk de Juffrouw geseijt heeft hem ge-
weijgert te hebben.”
Hierop voegde Thomas Kien hem toe: „Monsieur,
c’est ma place, je l’aij emmené”, waarop van Dorp ant-
woordde: „je l’ameneraij pourtant une fois au bout au
Voorhout.” Kien zeide hierop: „c’est bien incivil,”
waarop van Dorp hem weder toevoegde: „Je vous
apprendraij bien a pariet autrement.”
Daarop moeten zij „jegens den anderen met de elle
bogen gestoten hebben,” volgens Johan van Vlaerdin-
gen, waarop van Dorp bleef staan, zoodat Thomas
Kien zich weder op zijn plaats bij de Juffrouw begaf
en met haar voortwandelde.
Toen zij zoo eenige minuten hadden voortgewan
deld, kwam van Dorp hen weder achterop zonder een
woord te zeggen, waarna hij aan Kien gegeven heeft
„een souflet, ende datelijck een pas vijf a zes achter-
worts geweken is, leggende de hant op het rappier,
ofte hetselve een weijnich uijttreckende.”
Hierop zeide Kien zich omkeerende tegen van Dorp
„dat het gheen braef kaerels werck was imant te atta
queren die gheen geweer bij sich hadde.”
Van Dorp is toen zonder iets verder te antwoorden