II. Een heethoofdig acteur.
achtergebleven en Kien met de Juffrouw voortgegaan
die „datelijck” zeide: „wat impertinenter bock is dat”.
Zoodra de Juffrouw dit gezegd had „ende dit geschiet
was” is Johan van Vlaerdingen van de Juffrouw en het
gezelschap afgegaan naar van Dorp en heeft met hem
een tour off twee door het Voorhout gedaan, zeker
om hem wat te kalmeeren. Het gevolg was ten minste
dat de Heeren zich weer bij de Juffrouwen voegden,
en nadat zij het Voorhout nog eenige reijsen zijn over
gewandeld hebben zij met den Commies Kien, de Juf
frouwen naar huis „geconvoyeert.”
Op een Zondagmiddag, omstreeks half vijf in de eerste
helft van de maand Mei 1663, vermaakten zich eenige
jongelieden, waaronder Messieurs Govert van Beaumont,
resideerende tot Leijden, Gijsbert Vregh, Philippus Pijl
en Henricus Schimmelpenninck, in compagnie van Johan
nes Gaijner, zoon van den Kapitein Willem Gaijner
met het balspel in de Maliebaan alhier. Ook waren
daar tegenwoordig Robbert de Vesia, Pierre Milan,
Anthony Wilkens, Souverain Esser, Jacob Schot en
Jean Wattier, benevens eenige personen van het gevolg
van den Hertog van Hanover en een Fransch Com-
mediant genaamd La Pierre, „geageert” hebbende op
het Buitenhof.
Toen eenige van deze heeren bemerkten dat La Pierre
een nieuwen ba! opnam, leggende daarvoor een oude
in de plaets zeide Beaumont: „dat is een aerdige greep”
welke woorden Johannes Gayner in het Fransch her
haalde met c’est une bonne prise. Hierop werd de
Franschman woedend, begon Gayner uit te schelden,
216 UIT DE ARCHIEVEN VAN HET HOF VAN HOLLAND.
H. van Holl. 1662. Portefeuille A. no. 11.