1 I 218 UIT DE ARCHIEVEN VAN HET HOF VAN HOLLAND. Hugo de Groot. 't III. Een navolger van In de laatste dagen van Maart 1667 bevonden zich eenige gedetineerden in een van de kamers van de Voorpoorte van den Hove van Holland. Daaronder waren Dingeman Janss Keijser, Secretaris van „de Plaet”, Maerten Sachthaen, Jacobus Hellaert, Abraham van Cuffelen, zich noemende van den Bosch en Johan Cuijper, gewezen Fransche Cramer, een bankroetier. De eerste gevangene had een koffer met papieren ontvangen van zijn Advocaat, op het gezicht waarvan Johan Cuijper den inval kreeg dat het best mogelijk zou zijn daarin te „échapperen”. De reden van dezen wensch om te ontsnappen was volgens zijne eigene verklaring de volgendeHij was op reis gegaan naar Embden om daar schulden te innen, koopmanschap te doen enz. daar hij aldaar reeds meermalen had getrafiqueert. Hij werd op reis echter ingehaald door Jan Wiswiller zijn zwager en Maurits Bouché zijn knecht, gewapend met eene procuratie daer voorbij comende voors. Gayner hadde gesecon- deert Hij hield namelijk de razende Franschen zoolang tegen totdat deze „uyt den wegh” kon komen. De hospes van den Franschman vertelde later dat La Pierre zelf erkend had dat hij aan Gayner de eerste slag had gegeven „ende hem geforceert hadde” tot vechten. Hij waagde het dan ook niet een gevangenneming en daarop volgend proces af te wachten, en koos maar liever het hazenpad, zoodat al de diverse mandamenten en dagvaardingen niet de minste uitwerking hadden en men dus gedwongen was dit „particulier geweld en publique aggressie” ongestraft te laten. H. van Holl. 1663 Portefeuille B no. 25.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1921 | | pagina 233