JOANNES VOLLENHOVE.
17
2
l) T. A. Romein, De Hervormde Predikanten van Drenthe,
Groningen, 1861, biz. 227.
Na de voorbereiding wachtte hem nu de practijk van
het heilig ambt. De kleine gemeente te Vledder, in Drenthe,
begeerde hem als haren herder en leeraar, en nadat hij
in Januari 1654 het peremptoir examen voor de classis
op eervolle wijze had afgelegd werd hij einde Maart in
de bediening des Woords bevestigd en 3 April tot lid
der classis aangenomen 1). Hoe was zijn ziel ontroerd toen
hij in de kleine dorpskerk voor het eerst den kansel
besteeg in het diep besef van de heerlijkheid der levenstaak
die hem wachtte, het hoog gewicht der bediening, die
hij ruim vijftig jaren met eere in Gods gemeente vervullen
zou. De beteekenis van het door hem bekleede ambt
heeft hij altijd zeer hoog gesteld, en groot was hem het
voorrecht van Godswege daartoe geroepen te zijn, gelijk
hij het later in een zijner leerredenen uitdrukkelijk uit
sprak „Eerstelijk danke ik mijnen Godt door Jesus Christus,
en kan hem noit genoeg danken voor zo veel genade
aan mij bewezen dat hij mij den minste zijner knechten
niet alleen geroepen heeft tot de kennis der waarheit,
die alleen de menschen tot het bezit van ft opperste goet
brengen kan, maar ook om die te prediken. Vond Plato,
van Godts genade naar zijn beste wetenschap sprekende
zich verplicht om hem voor drie dingen bovenal te danken,
dat hij een mensch en niet een redeloos dier geschapen was,
een Griek en niet een Barbaar geboren en onder de
Grieken een Filosoof gewordenhoe kan ik Godt oit
genoeg danken voor zo veel uitnemender weldaden, dat
hij mij niet alleen onder andere schepsels een mensch
naar zijn beelt gemaakt heeft, onder de menschen een
Nederlander en Christen, maar ook onder de Neder-
lantsche Christenen een Gereformeerde en onder de