die als „een eere van Christus” in hun midden een tiental jaren het Evangelie der genade en des vredes verkondigd had. Gelijk hij bij zijn komst met een woord uit Paulus’ Corinthische brieven zijn intrede gehouden had, legde hij nu een bladzijde uit Paulus’ leven aan zijn laatste prediking ten grondslag, en behandelde den tekst Handel. 18: 18>21. Tot nadere kennis van zijn persoon en arbeid is deze uitvoerige rede, die weldra in druk verscheen 1), van veel belang. Na een breede tekstverklaring, volgens de gewoonte dier dagen toegelicht met talrijke aanhalingen en voorbeelden uit de klassieke oudheid, staat Vollenhove telkens stil bij de bijzondere omstandigheid waaronder zij werd uitgesproken. Zeer had hij tegen deze ure op gezien. „Acht Cicero den redenaar onbeschaamt, die anders dan met groote ontsteltenisse aanvangt te spreken, en behoort vooral een leeraar der kerke niet te beginnen zonder eenige verbaastheit en schroom, waardig de heilige orakelen die hij verkondigten ben ik oit met een klop- JOANNES VOLLENHOVE. 32 l) Zij is opgenomen in de uitgave zijner verzamelde leerredenen, De Heerlijkheit dev rechtvaardigen, t. a. p. II, blz. 1 v.v. als, „J.Vollenhove's afscheit genomen van de Gemeente te Zwol, voor zijn vertrek naar 's Gravenhage, den 18 van Augustus 1665”, en beslaat daar niet minder dan 96 bladzijden in quarto formaatOok zag zij afzonderlijk het licht in 12° te ’s Gravenhage, met eene voorrede van zijne hand en lofdichten van vrienden. (Gemeente-archief te 's Gravenhage). De uitgave ervan, zegt hij, viel mij niet moeielijk „naar dien ik (met reden beducht wat en hoe ik in zulk een heilige plaatse en voor zulk een vergaderinge op zulk een tijdt voor het leste spreken zou) uit vreze dat mij iet ontvallen moght, dat luttel beschaaft, qualijk passen zou bij dit alles, de gansche predicaci van woort tot woort voorheen op papier gebraght hadgelijk ik ze, na het menigvuldigh lezen en herlezen, om alles wel ’t onthouden, zooveel de kracht mijner geheugenisse vermoght, op den predikstoel heb uitgesproken’’. Hij schijnt de rede verkort te hebben weergegeven en „sommige zaken in ’t prediken overgeslagen” te hebben.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1921 | | pagina 42