JOANNES VOLLENHOVE.
38
2. Zijne bediening te ’s~Gravenhage.
I
„Kerkelijk 's Gravenhage in vroeger eeuw" blz. 40 v.v
2) t. a. p. blz. 16 v.v.
3) t. a. p. blz. 30 v.v.
hebt, tot tekenen en wonderen uwer genade, en hij
ons dan tezamen op het allerzaligste met elkanderen
en met zichzelven wil vereenigen, en ons hem tegemoet
in de wolken opnemen in de lucht, om alzo altijd met
den Heere te wezen, en in den derden hemel, de stadt,
die fondamenten heeft, elkander te zien en ’t ontmoeten
in een andere volmaaktheid dan wij elkander hier laten
en eeuwig met alle Heiligen en met elkander te ver-
keeren in witte klederen, eeuwig blij, eeuwig heilig,
eeuwig heerlijk, eeuwig gelukzalig, zonder oit weer te
scheiden. Heere, verhoor ons, Almachtige, zie neder en
bekrachtigt onzen wensch. Het zij zoo, ja het zij zoo!”
Het Haagsche Ministerie, waarin de 34 jarige Vollen-
hove met eere eene plaats zou gaan bekleeden, bestond
bij zijn komst in de Hofstad uit een zevental achtbare
voorgangers. Daartoe behoorde allereerst de nestor der
dienstdoende predikanten Eleazar Lootius, die 2 Mei
1656 in de Nieuwe Kerk, dat kunststuk van Protestant-
schen kerkbouw, de eerste prediking gehouden had
voorts Dr. Cornells Trigland, leermeester en opvoeder
van Prins Willem III 2)Herman Antonides van der
Linden, Dr. Jacobus Stermont, den vurigen verdediger
van het Oranjehuis 3), Godefridus Lamotius, Dr. Thad-
deus de Lantman en Simon Simonides, bekend door
zijn vele stichtelijke geschriften, terwijl de vacature
ontstaan door het overlijden van Casparus Streso nu