JOANNES VOLLENHOVE.
47
„Ons dierste schat, de vrijheid dezer landen,
Blijf door uw zorg in volle kracht bewaart;
En pijl aan pijl verbonden, door geen zwaart
Noch fors gewelt, maar zachte Oranjebanden”.
J) Kerkeraadsnotulen, 7 Mei 1674 „Ds. Vollenhove gaat met de
Ambassadeurs naar Engeland, mits tractement verzorgende voor het
waarnemen van zijn dienst en zijn absentie, waarvan aan het Hof
in Den Haag kennis gegeven wordt”, en 11 Mei 1674: „De secretaris
van de Ambass. staet in voor het tract. De collegien hadden wel
gewenscht dat deze zaak wat eerder voor haar was gebragt en te
kennen gegeven, dat V. zelven bij Reg. haar daertoe zijn demissie
zou hebben te verzoeken".
2) de Haes, blz. 159.
Van groote beteekenis voor Vollenhove’s leven was
het jaar 1674, toen hem in Mei de eervolle onder
scheiding ten deel viel in het gevolg der buitengewone
Ambassade, door de Staten-Generaal voor een zeevaart-
verdrag naar Engeland gezonden, bestaande uit de
Heeren van de Lier, van Rheede, van Beuningen en
van Haren als gezantschapsprediker te mogen mede-
reizen x). Dat vaderland en vrienden door hem in die
maanden niet vergeten werden, bewijzen ons verschil
lende brieven en gedichten door hem van uit Londen
verzonden, al nam zijn nieuwe omgeving hem zeer in
beslag. „Ik heb”, schreef hij aan Brandt” 2) „den
predikdienst in het Hof der Heeren Nederlantsche
Gezanten waarnemende, den zomer meest versleten op
een Lanthuis van den Heere Vossius bij Windsor, dewijl
zijn Majesteit en het Rijxhof daar was; het groote
Rijksfeest van St. Joris ridderschap met overgroote
pracht vierende, toen wij er eerst quamen, en onlangs
zijn vermaak ziende aan het belegh van een vestinge,
beneden het kasteel opgeworpen, en met eenen spiegel-
strijt, zonder bloetstortinge, eenige dagen achtereen