I 3 JOANNES VOLLENHOVE. 50 Leli, schoon, de Haes, t. a. p. biz. 161. Poëzy, blc. 553. 2) Poëzy, biz. 363 ,,De Bontgenooten meester in 't velt tegen Vr ankrijk, door beleit en dapperheit van Zijne Hoogheit „Wij staan, wij horen 't over zee En loven dankbaar in Britanje De hoogste macht, waardoor Oranje In ’t velt bleef meester van Condé”. 3) Poëzy: blz. 171 v.v. 4) Poëzy, blz. 430 v.v. hij in brief en rouwgedicht Brandt te Amsterdam zijne oprechte deelneming bij het overlijden van zijne echt- genoote betuigde Met vreugde begroette hij Oranje’s zegepraal in den strijd 2), bracht zijne hulde aan „Isabelle van Nassau, Gravin van Arlington, Dame d'honneur der koninginne van Groot Britanje” s), en wijdde een op getogen lied aan een zijner Londensche vrienden Pieter een geboren landgenoot, wiens naam als „vermaart schilder” op veler lippen was: „O Leli, Londens dierbaar pant, En eer van ons geboortelant, Niet ongelyk de zuivre leli, Vorstin der bloemen, ruim zo Als Salomo op Juda’s troon Van Godt geschat in 't Evangeli. Hoe eert mijn dankdicht u, verplicht Door al dien wellust van ’t gezicht! Hoe voer mijn geest met dogen spelen! Hoe weiden mijn gedachten noch In zulk een beemt, vol zoet bedrog, En schoonheit van uw kunstjuwelen!” Intusschen begon de tijd van het vertrek van het gezantschap uit Engeland’s hoofdstad te naderen en werd besloten met November de huisreis te aanvaarden. Ver-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1921 | | pagina 60