58 JOANNES VOLLENHOVE. daarin ter sprake. Naar aanleiding van een bezoek bij den Haagschen advocaat Romanus van Wezel schreef hij hem o. a. „ik heb by die gelegenheit fraaie kunst gezien van zyne moeder en moei Anna en Tesselschade Roemer Visschers, bestaande in schilderyen, borduursel, aardig schrift en beelden op glas, by zo aanzienlyke steden, als Dordrecht en Antwerpen, met papiere en zilvere dankzeggingen vergolden, en niet weinig poëzye van Anna Roemer Visschers: waarin niet weinig kon verbetert worden door de hant van een keurig kenner, ook naar van Wezels oordeel, maar geestig trachten naar gelegenheit van die tydt en die sexe. Hy had noch eenige boeken van Tassoos verlost Jerusalem, door Tesselschade vertaalt, een onvoltrokken werk, en verhief de gedichten van zyne moei boven die van zyne eige moeder. Van deze las hy my echter een gedicht voor, op Hugo de Groots verlossing uit de Loevesteinsche gevangkenisse, dat my zonderling behaagde met gees- tigheit van zwier en vonden Hij dreigt de werkjes van beide die zusters eens teftens met de zyne uit te geven, en wort hier in onzen Haag al voor een fraai poëet gehouden.’' Groot was ook zijn bewondering voor Hooft als taalkundige en geschiedschrijver en een eere achtte hij het zich bij den nieuwen druk van diens Nederlantsche Historiën een opdracht te mogen geven 2). geesten te verblijden! Haarlem oit verplicht „Gewenschte druk, om i Vont Neêrlant zich aan Voor arbeit, dien de drukpers bragt in ’t licht. Van zo veel nuts, van Laurens Kosters tijden? Het grootste dat den dag in ’t Neêrduitsch zag, Komt, ruim zo schoon als eertyts, voor den dag. de Haes, blz. 194. Poëzy, blz. 518 v.v. 2) Poëzy, blz. 475.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1921 | | pagina 68