JOANNES VOLLENHOVE. 73 Elia’s onderhout te Sarepta. Elias schynt onheusch den honger spijs te vergen, Maar spyst hem d' arme weeuw, haar meelkruik krygt geen boom, Haar oliflesch stort, op zyn woort, een olistroom. Om haar, die milt hem bergt, naar ly£ en ziel te bergen.” Tabitha doof en onsterfelijk, lijkpredikaatsie over Handel. 9 3639. ’s-Gravenhage, 1695. (Gem. Archief). Ook opgenomen in De heerlijkheit der regtvaerdigen, biz. 153 v.v. knechten herbergde en veiligheid schonk. De leerrede zelve die in breede tekstontvouwing aan de gelegen heid der kerkelijke vergadering gewijd is, wordt voor afgegaan en besloten door by schriften in rym op bybelsche prenten der wonderwerken van Elias en Elisa,” waarin verschillende gebeurtenissen uit het leven dier profeten herdacht worden Veel gasten met luttel spyze verzaadt. ,,Wie dankt Elisa niet voor huis- en dischgenootschap, Die met zo luttel gerst en graan wel hondert man Verzaadt, en van dat maal noch overhouden kan? O voorbeelt van Godts zoonmont van ’s hemels boot schap Diep was ook Vollenhove’s hart getroffen toen het Gode behaagde Koningin Maria van de zijde van haren echtgenoot weg te nemen en Nederland over haar verlies in rouw te dompelen. Gevoelvol was de lijkrede waarin hij hare nagedachtenis huldigde toen hij in de Groote kerk naar aanleiding van Tabitha’s dood haar leven der gemeente ten voorbeeld stelde 1). „My heugt

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1921 | | pagina 83