JOANNES VOLLENHOVE. 79 blyft leven, al de plagen en slagen van Godts hand dus verachtende, al de weldaden, waar door wij tot noch toe gespaart en bewaart zijn, misbruikende, door geen godde lijke gramschap verbetert en door genade steets erger geworden? Dit is de zorgeloosheit en boze gerustheid, daar onze Vorst Willem voor beducht was, wanneer hy, den aanslag der Fransche en Engelsche koning tot ons bederf gesmeedt, doch wonderlyk door hem vernietigt, door zyn wys beleit ontdekt hebbende, ons, uit naam der Zuidt- en NoortHollantsche Synoden hem begroe tende, te gemoet voerde, hoe hy merkte, dat het gevaar van Godts kerke groter op den tydt was, dan ooit voor heen sedert de reformaatie, doch vrezende dat het by de meesten niet genoeg beseft wiert, ons opwekte, om de gemeente op den predikstoel en by gelegentheit elk in 't byzonder (zo heb ik het onthouden) dit in te scherpen.” Terecht staat hij ook stil bij de bijzondere leidingen Gods in Nederland’s wonderschoone historie, zoo rijk aan verrassende uitreddingen, zoo vol van treffende daden des Allerhoogsten. „Heeft onze vaderen in benauwde tyden of ons ook in onze dagen bewys hiervan ontbroken? Wie redde dezen staat, zo zwak noch en zo benauwt als in zyn geboorte, toen Prins Willem de eerste, hoog loflijker gedachtenisse, te Delft door een moortscheut den lande ontrukt wiert, d’ene ramp op den anderen volgde en het vrye Nederlant een oppervorst of oppervorstin ter bescherminge zocht, maar niet wist te bekomen? Wie bevrydde den Staat in den jare 1588 toen die ge weldige Spaansche vloot zo deze landen als Engelant in koningin Elisabets tyd en in beide den waren godsdienst niet minder dreigde, de vloot met een hoogmoedigen name onverwinbaar genoemt, door d’Engelsche zeemagt niet alleen aangetast, gekrenkt, verminkt, verstrikt en verstrooit is (ik heb er d’ afbeelding in ’t koninklyke

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1921 | | pagina 89