85
JOANNES VOLLENHOVE.
Kerkelijk ’s Gravenhage in vroeger eeuw, biz. 46.
2) Kerkeraadsnotulen, 3 Febr. 1706.
3) Opgenomen in De Heerlijkheit der regtvaardigen, bl. 260 v.v.
Tegnejus eervol ontslag met behoud van het tractement
en zitting in den kerkeraad geschonken was werd ook
Vollenhove op zijn verzoek deze beschikking gaarne
verleend. Zoo zoude hij dan lid van dit college blijven
en bij toerbeurt als voorzitter optreden, evenwel met
adviseerende stem. Toch bleek het hem weldra ook tot
deze taak de vereischte krachten niet meer te bezitten,
waarom hij ook daarvan weldra op zijn verzoek eervol
ontheven werd 2).
Zwaar viel het hem de laatste maal 6 Mei 1705 als
dienstdoend leeraar in de Groote Kerk voor zijne gemeente
op te treden. Van ootmoedigen dank aan God, van
onverflauwde toewijding aan het heerlijk ambt, van innige
liefde voor zijn arbeidsveld getuigde zijn afscheidsprediking
over de eeuwige bestendigheid van Gods Woord, naar
aanleiding van I Petr. 1 25 „Maar het woord des
Heeren blijft in der eeuwigheid 3). Hoe tal van malen
had hij aan diezelfde plaats de kudde des Heeren ge
leid in de grazige weiden van Gods Woord, met haar
de bondszegelen genoten, haar voorgegaan op bid- en
dankdagen en de lotgevallen van het Oranjehuis in
plechtige samenkomsten herdacht 1 Het was hem een
voorrecht ook nu nog te mogen wijzen op wat bestendig
was en bleef, temidden van het wisselende en voorbij
gaande van al het aardsche. Welk een schat was door God
aan Zijn kerk op aarde in Zijn heilig Woord geschonken en
hoe duur was de roeping der gemeente die gave op de rechte
wijze te gebruiken. Niet door aan de predikers zich te
hechten, immers zij kwamen en gingen, maar door het