woord van hunne bediening boven alles te achten
Hoe onmisbaar ter zaligheid is toch het rechte, biddende
onderzoek van het Getuigenis Gods. Treffende voorbeel
den biedt daarvan de rijke geschiedenis van Christus'
kerk op aarde!
Met een hartelijke zegenbede beveelt de scheidende
leeraar zijne gemeente aan de hoede des Almachtigen.
„Wat my belangt, myne Beminde, wien ik ooit in dank
en liefdeplichten voldoen mogt, myzelven zal ik allerminst
voldaan vinden. Terwyl dan myne zwakheid nu meer
dan ooit te kort schiet, hoe quyte ik my best in ’t ende
naar myn vermogen of onmagt? Niet beter dan met een
liefdewensch, oprecht getuige ten minste van goeden wille.
Onze mont is tegen u geopent, lieftallige en veelsins
behaaglyke gemeente van den Haag, ons hart is tegen
u uitgebreit: gy zyt niet naauw in ons, terwyl ik, van
Paulus tale by de Korinthes Gemeente gebruikt vry
ongeveinsdelyk dienende, u allen van deze plaats toe-
roepe, ’t geen ik elk in ’t byzonder van huis tot huis
niet kon toespreken. De zegen des Heeren zy en blyve
altyt by u: wy zegenen u in den name des Heeren.
Zoo omhelse u Godt de Vader met zyn onendige liefde,
zo reinige u Godts Zoon met zyn heilig kruisbloet, zo
verryke u de H. Geest met zyne ewige vertroostinge.
Hoe gelukzaligHier in dit leven door gewisse hope,
die niet beschaamt, alrede zalig, om na het volstryden
van dezen stryt, door een zalige doot aan beter leven
geraakt, den hoogsten prys der onbederfelyke krone te
stryken, en onder de geesten der volmaakte rechtvaar-
86
JOANNES VOLLENHOVE.
Vollenhove wijst hierbij nog op het plotseling afsterven, 1 April
1705, van Ds. H. du Pon, die na zijne bevestiging des Zondags,
des Woensdags d. a. v. vóór zijne intrede overleed. Zie Kerkelijk
‘s Gravenhage in vroeger eeuw, blz. 47.