EEN 18E EEUWSCHE KRONIEK
87
de Staten voor de zaken van Justitie. Gemeenlijk hebben
zulke verzoekschriften dan geen gunstig gevolg voor de
requaestranten, maar de H. R. ondervindt den last van
al die rescripten en consultaties, en besloot de nadeelen
van dit systeem aan de Staten schriftelijk uiteen te zetten,
omdat als men den weg van rechte wil volgen, er geen
ander middel tegen een sententie van den H. R. openstaat
dan dat van revisie. In opdracht van den H. R. stelde B.
een concept missive op, die gelezen en goedgekeurd werd
in den Raad op 19 Februari 1711. (Wie de resolutiën der
Staten raadpleegt zal herhaaldelijk stuiten op dergelijke
inmenging van de wetgevende in de rechterlijke macht.)
709. Gerardus de Veer zeilt in 1692 uit naar O. L,
in Holland achterlatende zijn broeder Wilhelmus en
4 zusters, van welke één Johanna heette. Gerardus toefde
in O. I. 30 jaren zonder ooit eenige correspondentie
met zijn broer of zusters te voeren. Maar in 1701 maakte
hij een testament, waarin hij verklaarde kinderloos te
zijn en tot erfgenamen in te stellen zijn broeder, den
Staten-kapitein Hendrik de Veer, en zijn zuster Johanna,
beiden wonende te Utrecht, den eersten voor 1/3, de
tweede voor 2/3 zijner nalatenschap. De broeder Wil
helmus sterft nog vóór Gerardus. Toen deze overleden
was, eischten zijn nalatenschap op1°. Johanna het haar
vermaakte 2/3 deel, en 2°. de 3 andere zusters en de
kinderen van Wilhelmus, te zamen het restant (Vs)-
Maar dat was niet naar den smaak van zekeren mili
tairen zeekapitein Hendrik de Veer, en van zijn zuster
Anna, ook wel Johanna genoemd, ofschoon zij noch door
bloedverwantschap, noch door aanverwantschap, noch
door vriendschap den erflater bestonden, ja zijn naam zelfs
nooit gehoord hadden vóór dat deze erfenis uit de
lucht kwam vallen. De vraag rees: Wien had de erflater