EEN 18E EEUWSCHE KRONIEK
90
een request geweigerd, 15 Oc-
van den predikant
was de rabbi;
785. Beschikking op
tober 1711, omdat er in gesproken werd
van de Joodsche Natie, terwijl bedoeld
779. Ook hier weer heeft B. een opmerking over
den Presidentin strijd met de instructie voor den H.R.
stemde hij mee in een zaak, waarvan hij de lezing der
stukken voor ’t overgroote deel niet had meegemaakt.
774. Aangezien er maar één baronnie in Holland was,
n.l. Liesveld (zie Teg. Staat v. Holl., VIIe deel, blz.
432—435), zoo heeft de H.R. dikwijls beslist, dat hij
in officieele stukken den titel baron niet tolereerde.
Toen op 25 September 1711 de kinderen van den kort
te voren overleden heer van den Boetzelaer zich en
hun vader in een tot den H.R. gericht verzoekschrift
baronnen en baronnessen van den Boetzelaer betitelden,
heeft de H.R. dien dag gelast, dat in dat geschrift die
zotte titels zouden worden geschrapt. (Het is duidelijk
dat hier de H.R. kinderachtig, onjuist en onhistorisch
te werk ging. Al was er dan honderdmaal een repu
bliek, in deze republiek was de adel en waren dus de
adellijke titels niet afgeschaft; men had in bijna elke
provincie een ridderschap en van ouds hebben de voor
name Hollandsche geslachten den titel baron gevoerd.
Afgezien van de vraag, of aan den titel baron aan
vankelijk perse een baronnie moet zijn verbonden ge
weest, vaststaat dat het later een gewone geboortetitel
was. Nieuwe adel werd in de Republiek niet gecreëerd;
indien iemand in de 17<= of 18e eeuw, bv. Bijnkershoek
zelf, de baronnie Liesveld had gekocht, dan was hij
heer deezer hooge heerlijkheid (baronnie) maar geen
baron geworden.)