DEN HAAG IN NOORD-HOLLAND? DOOR J. SMIT. In het Jaarboek 1921/’22 komt onder bovenstaand opschrift zij het dan ook niet in den vragenden vorm een korte verhandeling voor, die het bewijs tracht te leveren, dat omstreeks het midden der 17e eeuw, toen Huygens zijn „Hofwijck” schreef, het gebied om Den Flaag tot Noord-Holland behoorde. Het eerste argument wordt blijkbaar gezocht in de verzen 33 en 34 van het lofdicht zelf, die naar den len druk van de „Korenbloemen" (Den Haag, 1658) aldus luiden: „In Holland, wat een Land I Noord-Holland, wat een Landje 1 In Rhijnland, wat een kleyin Voorburgh, wat een sandjel", terwijl verder moet dienen een aanhaling uit den „Tegen- woordigen Staat”, waarin wordt medegedeeld, dat dit gedeelte van Holland „oudtijds” tot Noord-Holland werd gerekend. Nu is deze laatste uitspraak zeker allerminst voor weerlegging vatbaar. Maar daaruit te concludeeren, dat die toestand nog tot in het midden der 17e eeuw bestendigd bleef, is niet juist: het staat er niet en de schrijver van dit gedeelte van den „Teg. St.” heeft evenmin dien indruk willen wekken. Er rest dus het

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1923 | | pagina 123