DEN HAAG IN NOORD-HOLLAND? 107 kelijke indeeling, taal en zeden, die de verdeeling in Noord- en Zuid-Holland deed ontstaan, waarbij dan als scheiding noodzakelijk de grens van het voormalig bezit ongeveer gelden moest. Wat men toen en nu onder Holland verstond, was een gebied, dat oorspronkelijk door Friezen was be woond en waar Friesche taal en zeden haar indrukken hadden achtergelaten, het meest en het langst daar, waar de aanraking met het centrum van de oude be volking het best bewaard bleef. En de overgang van cultuur, die in het algemeen geleidelijk en onmerkbaar voortschrijdt, zal een duidelijke afscheiding vertoonen daar, waar een natuurlijke begrenzing het verkeer belemmert. Die natuurlijke begrenzing bestond naar het Z. inder daad. De Maasmond toch had bij het tegenwoordige 's Gravensande een inham, een zeearm wellicht, die naar het O. landwaarts in zich uitstrekte, doch allengs dichtslibbend, in 1238 werd ingepolderd.2) In dezelfde richting, langs de De Lier en Zuidwaarts van Schip luiden, vrijwel N.O.—Z.W. en aansluitend bij het gebied van dezen zeearm, vormde de Liora, Lier of Lee3) (Oude Leede) de afwatering van de meer binnenwaarts gelegen moerassige overblijfselen van het oude voorhistorische haff, die eveneens in de 13e eeuw wellicht ook vroeger, werden drooggelegd. 4) Friesland strekte zich oudtijds uit van den mond van de Wezer tot de Schelde en Holland maakte later daarvan een deel uit. Zoo zegt Melis Stoke in zijn Rijmkroniek (uitg. Hist. Gen. vs. 317319): „Dat de graefscap van Hollant es „Een Stic van Frieslant ghenomen”. 2) Gosses, De vorming van het graafschap Holland (Den Haag, 1915) hl. 69. Men zie verder de belangrijke studie van A. A. Beekman in het tijdschrift v/h. Kon. Ned. Aardr. Gen. jaarg. 1919, bl. 281. 3) Lee of Lei Oudfriesch: Waterloop. 4) Gosses t. a. p. -72.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1923 | | pagina 126