r
H. M. KONINGIN WILHELMINA
3
I.
ORANJE EN DEN HAAG.
te trekken. Dit is waarlijk voorbeeldig gedacht in den
volsten zin van het woord.
Want als we terugblikken, hoe groot is het onder
scheid tusschen vroeger en nu. Het cachet door het Hof
op den Haag gedrukt, waarvan zooeven gewaagd, uitte
zich weleer in pracht, in feesten en in statie. Thans
zouden we zooiets voelen als uit den tijd en ziet, dit
heeft ook onze Koningin begrepen en het Hof is daar
door gebleven in overeenstemming met het heden. Dit
is geen kleinigheid, groot is een vorstin die het vol
brengt en daaromeere zij haar
Maar toch, we voelen ons nog wel zeer in het bij
zonder bewoners van Hofstad en Residentie als we een
enkele maal de galakoetsen zien rijden met de groote
wapens en de gepoederde pruiken, wanneer een gezant
ten paleize, een hofdignitaris ten grave wordt geleid.
En vooral als dan de sprookjesstoet van den derden
Dinsdag in September voorttrekt onder het dichte lom
mer van ons oude, schoone Voorhout, dan loopen we
allemaal uit om onze Koningin te zien in historische
traditie en van ganscher harte juichen wij haar toe.
Dan voelen we dat den Haag toch steeds den Haag
is gebleven, de „deftige” stad, de stad van het Hof,
neen, de stad der Oranjes.
En we hopen en vertrouwen, meer nog we weten,
dat zoolang het zal blijven Nederland en Oranje, we
zullen kunnen zeggen zachter maar niet minder stellig: