DEN HAAG IN NOORD-HOLLAND 111 land behoorde. Oostwaarts echter loopen de grenzen van polder en heemraadschap samen, zoodat bijv. Voor burg ligt in het gebied van het waterschap Delfland. Behalve als naam van deze twee gebieden Rijnland polder en heemraadschap komt het woord nog voor in de derde beteekenis, waarop reeds hierboven de aandacht werd gevestigdhet baljuwschap Rijnland. Dit rechtsge bied omvatte niet alleen het geheele hoogheemraadschap, maar overschreed naar het Z. belangrijk de grens, vooral naar de zeezijde en het is niet meer dan natuurlijk, dat het gebied van baljuw en welgeboren mannen hier vrijwel overeenkwam met de limieten van het oude bottingland. Blijkens een geding voor den Hove van den 4den Maart 1527 stilo curiae 1528)2)opnieuw rechtdoende in een zaak, die te voren bij baljuw en mannen van Rijnland in behan deling was geweest, behoorde Rijswijk en dus ook Voor burg tot het ambtsgebied van den Rijnlandschen baljuw. En op dezelfde wijze blijkt, dat het berechten van ge schillen te Wateringen in 1526 behoorde tot de bevoegd heden van het Rijnlandsche gerecht. 3) En hiermede is tevens verklaard, hoe Huygens zich volgens de eene zienswijze Voorburg, en bijgevolg zijn Hofwijck, in Delf land, volgens een andere in Rijnland dacht. 4) Er heerschte echter op het einde der middeleeuwen h Meylink, Gesch. van Delfland. -17. 2) Civ. proc. Hof 502, sententie no. 179. 3) 10 Feb. 1525 stilo curiae, Hof 500, sententie n°. 135. Dat met Rijswijk ook Monster en De Lier tot het baljuwschap Rijnland be hoorden, bewijzen de memorialen van den Hove (He Rose fol. 72, 6e Bosschaert fol. 1). De grachten van het Hof moeten door de dorpen van Rijnland worden schoongehouden. (5e Swieten fol. 203,242.) Inmiddels berust de schouw van de beek bij Delfland. 4) De verdeeling van het tegenwoordige Zuidholl. vastland in de drie baljuwschappen Rijnland, Delfland en Schieland valt tusschen de jaren 1266 en 1273. (Tenhaef, Diplomatische studiën -243).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1923 | | pagina 130