DEN HAAG IN NOORD-HOLLAND 112 Alg. Rijksarch. II 66 fol. 1. Wellicht werd hiermee tevens een offer gebracht aan de volkseigenaardigheden. Men herinnere zich, dat de oude gewijzigde decanaats-grens ook langs den IJsel was verlegd en de oude bottinggrens en die van het aasdomsrecht althans werd benaderd. bovendien nog bij enkelen een eigenaardige begrips verwarring omtrent een andere indeeling van het gewest, de oude scheiding n.l. in Noord- en Zuid-Holland. Wij zagen, dat op deze historisch ontstane verdeeling des tijds de geheele kerkelijke en rechterlijke indeeling logisch gebouwd was en ook de administratieve dienst, die zich afspiegelt o. a. in de ontvangst der geldmiddelen, zooals wij deze kennen uit de overgebleven grafelijke en rentmeestersrekeningen. Deze laatste toch vormen een organisch gegroeide serie. Als n.l. het rentmeester- generaalschap van Holland, Zeeland en Friesland werd opgeheven, traden daarvoor de ontvangers-particulier der afzonderlijke gebieden weer in de plaats, die op hun beurt later bij afwisseling vervangen werden bij het herstel van de oude inningswijze. Toen nu in 1469, wanneer het oude rentmeester-generaalschap van Holland en Friesland verdween en daarvoor de vier rentmeester- schappen-particulier van: le Noord-Holland, 2® Zuid- Holland, 3e Kennemerland en 4e Friesland in de plaats traden, werd de scheiding tusschen Noord en Zuid derwijze verlegd, dat de Hollandsche IJsel de voort zetting van de Maasgrens uitmaakte en het land ten Z. van den IJsel, dat voorheen tot het ontvangerschap van Gouda en Schoonhoven behoorde, (met Arkel, Asperen, Heukelom, Leede, Loevesteijn etc., Heusden, Putten en Strijen) bij Zuid-Holland werd gevoegd, zoo als blijkt uit de opdracht, den 18™ Juli 1469 gegeven aan den nieuwen ontvanger in laatstgemeld gebied Jan van Lezaen en opgenomen in zijn rekening over dit jaar. x)

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1923 | | pagina 131