DEN HAAG IN NOORD-HOLLAND?
118
voornemens voor
te
te aanvaarden. De strategische en staatkundige scheiding
was een feit geworden en van dit oogenblik af was
een afzonderlijk en min of meer zelfstandig „Noord-
Holland” ontstaan, met dien verstande evenwel, dat de
streek, die door Amsterdam en Haarlem werd beheerscht,
voorloopig tot geen van beide gebieden, noch bij Noord,
noch bij Zuid, kon gerekend worden. De spraakmakende
gemeente, predikanten en magistraten hadden de nieuwe
terminologie als natuurlijk aanvaard, de cartografen namen
die over en zoo zien wij, dat bij de besprekingen in
de verschillende colleges het nieuw ontstane begrip
telkens tot uiting komt. De hiernavolgende aanhalingen
uit de resoluties van Holland eenige uit zeer vele
zullen het bewijs leveren: le, van de nieuwe indeeling;
2e, van de zucht naar zelfstandigheid en de pogingen van
de andere zijde, om die zooveel mogelijk tegen te gaan.
Den 9en September 1574 verzocht de deurwaarder
van het kantoor van den rentmeester der geannoteerde
goederen binnen Hoorn zijn eed te mogen doen aan
den gouverneur of de Staten van Noord-Holland.
(Apostille: Nil ut petitur).
23 November 1574. Er is ter vergadering sprake van
de gedeputeerden van Noord-Holland.
26 November 1574. De Staten ontbieden de gedepu
teerden van Noord-Holland en bezigen de tegenstelling
van „desen lande van Zuyd-Hollant” tegenover „den
quartiere van Noordt-Hollandt”.
9 December 1574. De Prins blijkt
den tijd van twee maanden „uit Zuid-Holland”
vertrekken.
15 Maart 1576. De Staten zien om naar middelen
voor de betaling der troepen, terwijl Noord-Holland
en Zeeland op eigen kosten hun grondgebied zullen
verdedigen.