DEN HAAG IN NOORD-HOLLAND? 120 Handvesten Kennemerland, 595. 2) R. A. Rekenkamer -25216 vo. Witte nieuwe register. 3) Hist, van Enkhuizen, Enkhuizen 1666—188. 4) Ibid, -189. 5) Tusschen beide regeeringsgebieden lag in de jaren 1573'78 het deel, dat door Amsterdam en Haarlem werd beheerscht en politiek tot geen van beide gerekend wordt. Dit deel valt in zijn zuidelijke begrenzing geheel samen met de tegenwoordige provinciale scheiding. de hand en ze hadden in de apostille van den 25“ Maart 1581 op een verzoekschrift aan den Prins nog de erkenning genoten als „Staten van Noord-Holland’’ een titel, dien ze zich zelf reeds jaren geleden hadden toegedacht. „Gouverneur, magistraten ende gedeputeer den, representeerende die Staten van Noord-Holland” heet het in een schrijven van den 1“ November 1575 aan de Rekenkamer 2). Maar wanneer de zucht tot af scheiding al te groot blijkt te worden, terwijl de krijgs- verhoudingen meer vrijheid van beweging toelaten, begint dit streven den Staten van Holland allengs te verdrieten. En als dan tenslotte het Noordhollandsch kwartier in 1586 het besluit neemt eigen munt te slaan en Franciscus Maelson aandreef tot „handhaving van het souverein recht’’3), spraken de Staten van Holland, in pleno aanwezig op de dagvaart van den 15“ October 1589 te Alkmaar, tenslotte als hun meening uit, dat de poging tot afscheiding „niet lijdelijk was en met alle middelen moest tegengestaan worden”4). Lezen wij de aangehaalde en andere resoluties der Staten van dezen tijd in haar geheel, dan treft ons daarin tweeërlei beschouwing en wel: le. de meest nieuwe en ingrijpendste gewijzigde, die de grens tusschen Noord en Zuid eenvoudig naar de strategische scheiding der deelen, het IJ, verlegt,5) en 2e. die, volgens welke „Noord-Holland” is het deel der provincie ten Noorden.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1923 | | pagina 139