DEN HAAG IN NOORD-HOLLAND
121
Reitsma en Van Veen, Acta der Prov. en Part. Synoden. Deel len II.
2) Bij de Grondwetsherziening werd de sinds jaren bekende admi
nistratieve scheiding voltrokken.
van het IJ, „Zuid-Holland” het gebied ten Zuiden van
de Nieuwe-Maas, terwijl daartusschen het centrale deel
eenvoudig als „Holland” wordt bestempeld, welke laatste
opvatting echter langzamerhand geheel voor de eerste
plaats maakt.
Hiernevens leveren de acta der Synoden een nog
meer bruikbaar materiaal, vooral omdat men bij de be
sprekingen en de indeeling der gebieden geen rekening
behoeft te houden met oudere begrenzingen. Waar bij
voorbeeld tijdens de beraadslagingen der Staten-ver-
gadering voor en na nog de aangelegenheden van de
rentmeesterschappen van Noord- en Zuid-Holland op
het tapijt verschijnen en de herinnering aan versleten
benamingen en oude verdeelingen opnieuw wordt ge
wekt, is dit ter synode geheel anders. Bovendien zijn
de besprekingen doorgaans minder beknopt weerge
geven, terwijl hier verder nog beluisterd wordt, althans
in den eersten tijd, de stem van de meest democratische
elementen, van de mannen uit het volk, die in het
algemeen geen politiek verleden op het magistraats-
kussen of in andere colleges hadden, waardoor de be
namingen van oude ambtsgebieden een minder diepen
indruk in hun herinnering hadden achtergelaten. Voor
hen leefde slechts het heden, de toestand, zooals die
voor een goed deel door hun invloed geschapen was.
Wanneer wij nu uit deze besprekingen de grenzen
van de beide gebieden, n.l. van Noord- en Zuid-Holland,
trachten te reconstrueeren, wat met weinig moeite kan
geschieden, dan treft ons, dat de grens tusschen Noord
en Zuid juist daar valt, waar de verdeeling van 1840 2)