f
IN MEMORIAM J. J. L. HAGERAATS
7
het Rectoraat van het
f
heeft verzocht niet in aanmerking te
hem aangeboden pastoraat. De Ver
en Wetenschap” had in hem een vei-
scherpzinnigen gids als moderator en van de
Bonifacius-vereeniging was hij jaren lang de geestelijke
raadgever.
De verdiensten van Rector Hageraats werden ook
door de Regeering erkend, toen het H. M. de Koningin
behaagde hem tot Ridder in de orde van Oranje-Nassau
te benoemen, eene onderscheiding, die hij zeer op prijs
stelde. „Die Haghe” benoemde hem tot Eerelid, een
welverdiende hulde voor het vele, dat hij voor deze
Vereeniging gedaan heeft. Hageraats had niet ten onrechte
den bijnaam „des Haage-raad”.
Behalve de vele bijdragen in het Jaarboek van „Die
Haghe’’ zij nog vermeld zijn artikel over de Ridderzaal
in de „Katholiek’’ en bijdragen betreffende de geschie
denis van de kerk aan den Boschkant en van de St.
Theresiakerk in het West-Einde.
Zijn leven was wel besteed, vol liefde voor zijn mede-
mensch. Zijn groote belezenheid en vriendelijkheid maakte
het tot een genot met hem om te gaan.
door de oprichting van een zangvereeniging, een tooneel-
club en een fanfarecorps. Behalve dat hij vele jaren deel
uitmaakte van het Bestuur der Vereeniging „Die Haghe”
was hij ook Vice-Voorzitter van het Haagsch Comité
voor Volksfeesten. Zijn groote bescheidenheid deed hem
bedanken voor het voorzitterschap van dat Comité, het
welk hem zoo lief was, omdat het hem de gelegenheid
schonk, de liefde voor Koningin en Vaderland bij de
Haagsche Jeugd op te wekken. Ook was hij lid van
de bioscoop-commissie alhier.
Zijn hoofdarbeid gaf hij aan
Weeshuis, eene betrekking, die hem zoo lief was geworden,
dat hij zelfs eens
komen voor een
eeniging „Geloof
ligen en