„DIE HAGHE" OVER 1921
183
Aan het einde
op den steun en
groei en bloei
van dit verslag zij een beroep gedaan
de medewerking der leden voor den
van Die Haghe.
bovengenoemd feit, ditmaal bestemd voor meer localen
kring. Ons bestuurslid, de heer J. Smit heeft als vrucht
van langdurige en nauwgezette archiefstudie een boek
werk samengesteld, dat tot titel voertDen Haag in
den Geuzentijd. Het bestuur was van meening dat dit
werk zeer geschikt zou zijn in het volgend jaar als
herinneringsuitgave te verschijnen en besloot daartoe
zijn medewerking te verleenen door een subsidie te
verstrekken ongeveer overeenkomende met het bedrag,
dat voor het Jaarboek wordt uitgetrokken. Dit is echter
niet voldoende omdat het bewuste boek ongeveer twee
maal zoo dik zal worden als het Jaarboek. Daarom deed
het bestuur een beroep op alle belangstellenden, dat
inmiddels slechts geringen weerklank gevonden heeft.
Of de Brielsche circulaire een nadeeligen invloed heeft
uitgeoefend, dan wel of de zucht tot bezuiniging er
schuldig aan is, het is moeilijk te zeggen, een feit is
het evenwel dat het resultaat poover is. Laten wij hopen,
dat alsnog middelen gevonden zullen worden, welke de
uitgave mogelijk zullen maken.
Het Jaarboek is nagenoeg gereed, het bleek echter
niet mogelijk het voor het einde van het jaar te doen
rondbezorgen. Dit is nu geschied in de eerste dagen
van 1922.
Het opplakken der fiches op de notarieele protocollen
over de jaren 1650 1660 is gevorderd tot de V. Zij
beslaan 41 deelen. Het klapperen der namen van de
comparanten in de protocollen na 1670 heeft geregeld
voortgang.