ceerd en van toen af kwamen er verslagen van de zeer
belangrijke vergaderingen en weldra stond Vermaas
midden in den strijd om een zeehaven te Scheveningen.
In korten tijd had hij zich in de moeilijke materie
van het visschersbedrijf ingewerkt en door zijn juist
oordeel en zijn goede pen werd hij een man van betee-
kenis in de havenzaak, die hij tot zijn dood toe krachtig
heeft gediend en dikwerf ook geleid. Van zijn hand
verschenen talrijke brochures en artikelen waarin met
groote kennis van zaken en met een juist onderschei
dingsvermogen de Scheveningsche belangen werden
bepleit. Enkele dezer artikelen werden door hem ver-
eenigd tot een tweetal boekjes, waarvan het eerste ge
titeld: ,,De Visschershaven” en overgedrukt uit de Bad-
courant in 1911 te Scheveningen verscheen, terwijl het
andere, overgenomen uit de Visscherijcourant in 1917 het
licht zag te Amsterdam onder den titel: „De Visschers
haven te Scheveningen. Hoe zij tot stand kwam”.
Als van zelf kwam hij er toe ook de voorgeschiedenis
der havenzaak te bestudeeren, die toen al vele tientallen
van jaren gaande was en zoo kreeg hij toegang tot
het rijke doch geheel ongeordende archief van de Per
manente Commissie uit de Reederij, een instituut dat
sinds eeuwen de leiding van zaken en het bestuur der
visscherijen in handen had. Dit archief werd door hem
geordend en doorgewerkt en zoo kwam hij tot de
wetenschap, dat de visscherij van heel lang geleden
reeds af, wonderlijk samen geleefd had met de belangen
van de Kerk, van het Weeshuis en van het Gasthuis.
Zoo leidden de verdere studiën, die naar dat verband
een onderzoek instelden, Vermaas tot de archieven van
het Ned. Herv. Weeshuis, waar hij met het verloren
geachte oude reglement ook den oorspronkelijken naam
van „Oude Mannen-, Vrouwen- en Weeshuis” terug
IN MEMORIAM J. C. VERMAAS
10