12 IN MEMORIAM J. C. VERMAAS als van zelf ook de Koninklijke Bibliotheek bezocht, ofschoon daar voor hem, die de dorpshistorie be studeerde niet het meeste materieel te vinden was. Den meesten tijd bracht hij door op het gemeente- en het rijksarchief, waar hij een schat van gegevens ver zamelde over Scheveningen en de Scheveningsche be drijven, zoodat het hem gemakkelijk was tenslotte zich te zetten aan het schrijven van zijn „Geschiedenis van Scheveningen”. Het schrijven van dit boek is steeds zijn ideaal ge weest en heeft hem vele uren van genot verschaft. Het publiceeren van enkele stukken, welke echter niet op genomen zijn in zijn boek, stukken in het Vaderland, de Nieuwe Courant, de Bad- en Reederijcourant en in de Nieuwe Vlaardingsche Courant hadden alleen tot doel bij de ingezetenen van Scheveningen belang stelling te wekken voor hetgeen hun voorvaderen had den tot stand gebracht, doorleefd en dikwijls ook hadden moeten lijden. In 1909 bereidde hij door het uitgeven van zijn „Geschiedenis van Scheveningen van 1795.1813”, de feestviering in 1913 voor die door hem geïnspireerd een geheel eenige plaats heeft ingenomen in onze nationale feestvieringen. In dit boek heeft hij een nieuw licht doen vallen op de persoon van Jacob Pronk, den Scheveningschen reeder die zulk een groote rol heeft vervuld in die moeilijke jaren van onze geschiedenis. De groote aanhankelijkheid van de Scheveningsche be volking aan het Oranjehuis is toen gebleken en ook verklaart de geschiedenis dezer jaren hoe deze gezind heid kon blijven voortleven tot op heden. Deze Jacob Pronk was dezelfde man, die later het Badhuis gesticht heeft, dat zoo primitief mogelijk was ingericht en door hemzelf en zijn vrouw bediend werd.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1923 | | pagina 23