29 GROOTE OP ST. JACOBS-KERK De eenigste post is die, voorkomend in de rekeningen van de St. Joris-Schutterij A°. 1492. -Item soe men in de kercke dat stroedac in ’t coor afbrack, om 't beelt van St. Jorys te bewaren van schae, wart deselve daeromme bedeckt met een oudt seil ende daervoor betaelt mit den arbeijt6 st. haar spitsboog en muurpijler, de overkapping en de over- welving dragend, eene dwars-beukige indeeling, sprekend in en door de steunpunten, in en door het beloop der daarop rustende houten overwelving en mede zich uitend in de tot in die overwelving oploopende vensters. Blijkens de beschrijving gegeven in het Jaarboekje van 1900 zou zij na den grooten brand van 29 Decem ber 1539 aldus zijn verbouwd, doch sedert vond ik in de prent-verzameling van wijlen baron A. J. L. van den Bogaerde op zijn kasteel te Heeswijk bij ’s Hertogen- bosch, de plattegrond-teekening hierbij gevoegd, voor stellende: „Die oude of H. Jacobs-kerk in ’s Hage 1540 met zijn capellen en altaeren”. Eene teekening naar alle waarschijnlijkheid de kerk voorstellende, zooals zij was vóór dien brandis die opvatting juist, dan moet zij, als zijnde daarop reeds als dwars-beukige kerk afgebeeld, dus reeds vóór 1540 tot dien vorm gebracht zijn. Tusschen 1434 en 1539 is evenwel van zoodanigen buitengewonen verbouw, haar karakter geheel verande rend met geen enkel woord in eenig stuk sprake en deze moet dus in 1434 hebben plaats gevonden, waar niets tegen is, integendeel, met die vervroeging, wordt die verbouw nu begrijpelijker tevens. Sedert het begin der XVe eeuw toch, en reeds vroeger, was men in Holland vooral, bij nieuw-bouw begonnen met in de zij-beuken en in koor-omgangen met de daarop aansluitende kapellen groote vensters te plaatsen, op- loopend tot aan of tegen den gewelf-aanzet, vensters omsloten elk door een eigen topgevel en met eene met

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1923 | | pagina 43