BIJDRAGE TOT DE GESCHIEDENIS DER
32
zwaar nu, daar in de XVe eeuw in onze steden, het
meerendeel der huizen reeds van steen was gebouwd
en met pannen was gedekt.
Bij een minimum van materiaal- en van arbeidsver-
bruik, met een minimum van kosten, kon nu binnen
enkele maanden tijds, worden verkregen een kerk
gebouw, met een maximum van nuttige ruimte, prachtig
belicht, geheel overzichtelijk, treffend van eenvoud en
grootschheid en vol stemming, met elke zonne-stand
wisselend. Getuige onze St. Jacob, die, aansluitend op
een laat XlVe eeuwsch koor, niet de eind-, slechts een
tusschen-oplossing is in dit systeem, tot welks verdere
doorvoering en toepassing, zich zóó eigenend voor nieuwe
plan-vormen, nieuwe oplossingen en tot eene algeheele
vereenvoudiging van onzen traditioneelen kerkbouw,
het hier echter helaas nooit gekomen is.
Elders heeft, zoo *t schijnt, dit systeem zich nog niet
eens zóóver ontwikkeld, onze St. Jacob is daarom eenig,
eenig vooral in haar minimum verbruik van onkostbaar
materiaal: baksteen en hout, tegenover de daarmede
verkregen grootsche, indrukwekkende kerk-ruimte.
Dr. G. Dehio geeft in zijne „Kirchliche Baukunst des
Abendlandes” van haar een paar afbeeldingen, doch ver
zuimde daarbij aan haar eene enkele bladzijde tekst te
wijden. Gewend als hij was aan rijk uitgevoerde kerken,
schijnt hem haar eenvoud, dat ishaar eigenlijke waarde
en groote beteekenis, te zijn ontgaan.
Tegen het midden der XVe eeuw was het gunstige
getij voor den bouw van groote kerken hier vrijwel
afgeloopen, daarna kwam de Hervorming, en, onze
Protestantsche kerken-bouwers uit het begin der XVI Ie
eeuw begonnen niet daar, waar hun Catholieke collega’s
geëindigd waren, zij zochten en vonden eindelijk eigen
kerk-typen, edoch om al heel spoedig, vóór deze nog