GROOTE OF ST. JACOBS-KERK
43
deden in 1745 aan
huur een f 60.— tot f 105..’s jaars, te samen
f 1384 en lOst, en waren bewoond één, door een
collecteur van de wijnen, een ander, door den inner
van den impost der bieren. Bezuiden tegen den toren
bevond zich in het begin der XlXe eeuw het knekel-
in woningen, bezijden deze werden nu allengs stukjes
kerkegrond tegen recognitie voor den bouw van een
huisje uitgegeven, zoo werd o. m. op 10 April aan
Martijn Bomhoff, Spaansche stoelmaker en borger alhier,
door kerkmeesteren vergunt en toegestaan dat hij op
de grondt van de kerck aan de westzijde, daer jegens-
woordigh op staet het affdack, geteekent n° 30, sal
mogen timmeren een woonhuis, volgens zijne teekening,
niet hoger en wijder als de nieuwe huijsinge van de
voorm. kerck daer oostwaerts opgetrokken, een en ander
tegen jaarlijksche recognitie van 28 Car. guldens, telkens
op 1 Maij met ingang van 1681. Van de Heijlige
Geest-meesters kochten kerkmeesters op 27 Juni 1625
2 comptoiren staende een aen de suijt-, een aen de
noortzijde der kerck, voor 1000 gl., betaald met eene
jaerlixe losrente van 42 pd. 10 sch. en op 5 Meij 1741
van den rentmeester van het leproos- of proveniers-
huijs alhier „seeker gedeelte van huijsinge genaempt de
leproeshuis-cappel, staende en geleegen op St. Jacobs
kerkhoff, binnen in het huisje van ouds genaemt het
boerehalletje” voor 500 car. gl.
Vanaf het begin der XVÏIIe eeuw echter, van af
1722, koopen kerkmeesteren langzamerhand aan, al de
op recognitie tegen de kerk gebouwde huisjes, voor
prijzen verschillende van fllOO.— tot f1250huisjes
alle toen onderling verschillende in vorm, hoogte en
indeeling en blijkens hun schoorsteenen, alle met het
rookbezwaar tobbend.
De tot woning verhuurden
huur een f 60.— tot f 105.—
waren
een