GROOTE OF ST. JACOBS-KERK
45
wordt cranck, bouwvallig gevaarlijk zelfs, afdoende
voorziening eischend.
Die voorziening, „ten minste coste” had plaats in de
jaren 1434 1450: behalve het aflaetsblok en de aflaets-
kist, diende daertoe eene alle geburen opgelegde, ver
plichte wekelijksche bijdrage, en alsnu veranderde, be
halve het koor-gedeelte, de kerk inwendig geheel van
vorm, van eene kruis-kerk met zij-beuken in eene dwars-
beukige hallen-kerk, van eene gewone kerk, in een
buitengewoon waardevol en stemmig monument.
Op 29 December 1539 door een onweer geheel uit
gebrand x), werd zij onmiddellijk in denzelfden vorm
herbouwd, (schriftelijke gegevens en rekeningen zijn
daaromtrent niet aanwezig)de houten overwelving
werd achterwege gelaten en ontbrak, blijkens eene
teekening van Jelgershuis van omstreeks 1810 ook toen
nog, de houten bekapping was dus zoolang eene ziende,
behalve in het hoog-koor dat met eene zoldering afge
dekt werd.
Nauwelijks weder naar eisch ingericht, krijgt zij 2) in
Wel zegt de Riemer deel I blz. Til dat deze kerk „omtrent
Sinte-Laurens dag 1402 verbernde”, zulks ontleenend aan Ant. Mattheus
Analecta dl. I pag. 58. doch nergens vond ik zulks bevestigd, wel
in de Oudheden van Delfland, bl. 364, dat op dien dag de Hof
kapel zou zijn afgebrand, waarvan de grafelijke rekeningen evenwel
niets vermelden; hoe 't zij, ware de St. Jacobs-kerk in 1402 verbrand
en herbouwd, dan zou zij zich in 1433 niet bouwvallig hebben
kunnen melden. Ik heb daarom die brand maar verzwegen, evenals
de plundering der kerk door Maarten van Rossem, in 1528, elders
vermeld, doch waarvan mij mede in geen enkel stuk iets gebleken
is, haar leed heeft zich toen zekerlijk tot eene brandschatting bepaald
2) De beschrijver van 's Gravenhage 1745) in deel XVI van
den Tegenwoordigen Staat, blz. 76, van meening, dat de karakteristieke
wijziging der kerk eerst plaats had na haren brand van 1539, zegt:
„het geld dat van de tot haren herbouw gehouden loterijen kwam,
kon egter in verre na niet toereiken om het Lichaam der kerk, zo