46
BIJDRAGE TOT DE GESCHIEDENIS DER
Augustus 1566 bezoek van eene bende beeldenstormers,
die, weinig beelden hier te vernielen vindend, hun woede
koelden op het ameublement, de kapellen en altaren,
en het toen vernielde, het was nog niet eens vol
ledig hersteld, of in 1574 volgde haar overgang tot
den Protestantschen eere-dienst, waarbij vrijwel alles
moest verdwijnen, wat van binnen aan den vroegeren
eere-dienst herinnerde, alleen de preekstoel van 1550
mocht blijven dienen.
Het koor werd nu grootendeels buiten dienst gesteld,
tot begraafplaats benut bij voorkeur en omhangen sedert
met de wapenborden der aldaar ter aarde bestelden
en de geschilderde vensters, waardevolle geschenken 2)
de kerk vereerd na haren brand, allengs ingegooid en
't gebrokene dan door gewoon vensterglas vervangen.
des bisschops van bruijnswijck”.
den graeff van buy ren”.
hoog op te bouwen als zij te vooren geweest was, waarom het koor
thans zoverre boven de kerk uitsteekt.
Zij mag met regt onder de fraaiste en grootste kerken, die in
oude tijden gemaakt zijn, worden gereekend, in ’t byzonder, omdat
er zo weinige Pilaeren, namelijk twee aan elke zijde, die van eenigen
hinder zijn, in gevonden worden”.
Dat omhangen met wapenborden leverde eene zeer welkomme
bate aan de kerk, bij tarief vastgesteld, een tarief verhoogd o.m. op
27 April 1739, toen ter vergaaderinge van de Achtb. Heeren Schout,
Burgemeesteren en Scheepenen van ’s Gravenhage ,,op het te kennen
geeven van Kerckmeesteren der Grote ofte St. Jacobs-kerk” alhier
geconsidereert hebbende dat van tijt tot tijt grooter waapens in deselve
kerck werden geplaatst, als voor heenen, ende dat na proportie van
deselve groote niet word betaeld gelijk als in andere steden is ge-
statueerd, heeft goedgevonden en geordonneert, gelijk goedgevonden
en geordonneert werd mits deezen, dat men voortaen voor het Recht
van de Kerck op de waapens zal betaeld worden, ’t geen daarbij
alstoen werd bepaald.
2) In 1558 was hersteld met veel costen: „het glaes van den
bisschop van Utrecht”.
In 1559 gerepareert: „de ruijt van
In 1560 geplaatst: ,/t glaes van