BIJDRAGE TOT DE GESCHIEDENIS DER
52
en gips versieringen ontdaan,
„Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en in
de eeuwigheid”.
Het koor aldus hersteld zijnde, werden nu achtereen
volgens de noord-, de zuid- en de westelijke bemuring
der kerk onder handen genomen, wier vensters in hun
dagkanten en midden-stijlen van gebakken steen uitge
voerd, in baksteen zijn hersteld, de traceeringen in zand
steen zijn echter nieuw.
Het aan de noordzijde, bewesten tegen de noordelijke
koor-kapel aangebouwd vierkant trap-torentje dat tot
3 M. hoogte zijn onderste traptreden miste, ten behoeve
van een ingang aldaar weggekapt, herkreeg die treden,
waarbij bleek, dat oorspronkelijk de vloer der kerk en
bovenkant kerkhof 55 cM. lager moet hebben gelegen
ook de vloer in den koor-omgang bleek een 20 cM.
te zijn verhoogd en tevens, dat de kerk ten opzichte
van de omgeving op een zandheuvel was gebouwd.
De oostmuur van den aan het koor grenzenden dwars
beuk van de pleisterlaag ontdoende, vond men daarin
ter weerszijden een dicht gemetseld spitsbogig venster,
ter lichtgeving dienend, vóór den aanbouw der er later
tegen aangebouwde kapellen.
Ter plaatse van het nieuwe noord-buiten-portaal,
werd ontdekt de noordelijke helft van een vroegeren
doorgang, breed 2.08 M., hoog 3.77 M., gedekt met
gedrukt halfronden baksteen-boog met redent, overeen
komende met dien van den binnensten spits-boog van
een klein venster in het oudste, het zuid-oostelijk ge
deelte van het Grafelijk Kasteel alhier. Het beschilderde
grenenhout gewelf der kerk werd in het najaar van
1916 met een bekleeding in eikenhout voorzien en deze
beschilderd, de ribben en gordingen met banden en
manchetten.
Van heur pleisterlaag