GROOTE OF ST. JACOBS-KERK
53
bleken de kolommen van het schip te zijn van Cobertange
steen, in lagen van 27 cM. hoogte, die allen bij den
brand van 1534 erg hadden geleden, en daarom toen
waren ingestukt en met baksteen ommetseld, heur dia
meter van 1.35 M. verzwarend tot 1.60 M.; ook de
basementen bleken ommetseld te zijn.
Slechts aan één kolom, de noordelijke midden-kolom
was nog overgebleven een klein gedeelte van het vroegere
kapiteel in 2 lagen, elke laag met eigen blad-versiering
de muurzuilen bleken alle, ook die aan het begin van
den koor-omgang, te bestaan uit baksteen, met zand
steenen tusschen-blokken en zijn in dien toestand terug
gebracht.
Op welke wijze die kolommen nu dienden hersteld
te worden, bleek voor de Commissie voor de Monu
menten, na het aftreden van Dr. P. J. Cuijpers in diens
plaats getreden in Augustus 1918, een zóó lastige vraag,
dat zij meer dan 6 maanden overwegens kostte, zoodat
de President-kerkvoogd tenslotte den knoop doorhakte
en het advies volgde van Jos. Cuijpers Jr., heur bak
steenen om-manteling vervangend door eene in gewapend
beton, dik 6 cM., de kolom dus iets verdunnend, en
haar kapiteel-sprong iets vergrootend. ’t Liefst hadden
arch. Mondt en kerkvoogden die 6 kolommen ver
vangen door nieuwe zandsteenen, maar het naar eisch
ondervangen van heur spits-bogen met hun bovenlast,
bogen van wier innerlijke soliditeit men alles behalve
zeker was, gevoegd bij het groote bedrag waarmede
daardoor de reeds belangrijk overschreden raming van
kosten nog zou worden verhoogd, deed hen hiervan,
hoezeer noode, afzien. Die kolommen werden nu voor
zien van bladkapiteelen, volgens een model aangegeven
door Prof. Odé van Delft, en heur baksteenen basement-
ommetseling vervangen door eene zandsteenen.