58 BIJDRAGE TOT DE GESCHIEDENIS DER lukkig niet. Ook vanaf den hoek der nu verbreede, sterk afhellende Jan Hendrikstraat komt het zuid-oostelijke gedeelte, komen vooral de dwars-beuken goed uit; overigens is het geen gebouw dat uitwendig treft door iets bijzonders, het is in alle opzichten hoogst eenvou dig, zonder eenige versiering, zonder eenig beeld-, of snij- of bijzonder profielwerk; de drie getopgevelde nieuwe buiten-portalen heeft men gegeven fleurons, doch de beide groote blokken zandsteen in den topgevel van het noordelijk, bestemd om gebeeldhouwd te worden, bleven ongebeiteld, waarom? Wel, Dr. Cuijpers wilde er in laten hakken het wapen van H. M. de Koningin, kerkvoogden het devies van Prins Willem I: „Saevis tranquillis in undis’’, met vogel Alcion in haar nest drijvende op de golven, tot symbool, waartegen Dr. Cuijpers zich echter verzette, zeggend„dat de vorm dier steenen zich daartoe niet leende”, en zoo bleven zij tot op heden ongebeiteld, evenals de kraagsteen vormige aanvangsstukken van den spits-boog dien ingang sluitend. Inwendig. Dit uitwendig volstrekt geen bijzonderen indruk makend gebouw, schijnbaar eene doodgewone bak- steen-kerk, met een wat hooger opgaand binnen-koor en een wat vreemd er tegen aanstaande toren, treft u echter binnenkomend onmiddellijk. Bij de kosterij in gaande, komt ge door het afgeschoten west-gedeelte met een paar stappen in de eigenlijke kerk-ruimte en ziet deze dan ineens, in haar geheel bijna, prachtig be licht meestal, nu vóór u. Wat is het, dat u daar bij den ingang staande, of er plaats nemend op een der vrij-stoelen, reeds treft? Is het die overzichtelijke groote ruimte door een licht-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1923 | | pagina 74