EEN 18E EEUWSCHE KRONIEK 80 DEEL III. (Dit deel omvat de n°s- 514767). Dus gaf de President order te stukken van deze zaak te lezen. B. zei toen„ja, maar wij zijn al deli- bereerende over de quaestie van voorrang; de meesten hebben hun advies al gegeven, nog enkele raadsheeren en ik zelf moeten ons gevoelen nog zeggen.” Maar de President, ziende dat de beslissing niet in zijn geest zou uitvallen, negeerde deze opmerking en zette de rond vraag niet door. Ten eenenmale onjuist! Maar de meesten hielden hun mond, een zoo groot autoriteit niet durvende tegenspreken. (Deze ironische opmerking laat niettemin vrij duidelijk doorschemeren, dat Rooseboom een man van grooter autoriteit was dan waarvoor B. hem ge meenlijk wil laten doorgaan.) 524. Albrecht van Beieren, de ruwaard, had aan het gasthuis van den Haag 8 September 1385 het privilege van korenmaat, waag en „elle” gegeven. Wat dat recht van korenmaat omvatte wist men niet meer; vast stond dat de magistraat van den Haag met de regenten van het gasthuis den 10 Juli 1615 een schikking had getrof fen over dat recht, hierop neerkomende dat de regenten van eiken zak tarwe een blank, van elke zak rogge en gerst, 1/2 stuiver konden vorderen, etc., etc., en dat van alle granen, die in den Haag en Haag-ambacht „ver- kogt, gesleten en geconsumeert” zouden werden. De Staten van Holland gaven er nog een beschikking over op 25 Juli 1625. In 1690 werden de bierbrouwers tegen- strevig en de regenten van ’t gasthuis dagvaardden hen voor schepenen van den Haag. Hier en in hooger be roep voor ’t Hof kregen ze gelijk, doch van den H.R.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1923 | | pagina 98